Onze kinderen leren voortdurend hoe ze zich moeten verhouden tot andere mensen. Het is logisch dat dit leerproces met vallen en opstaan verloopt. Aangezien onze kids nog maar aan het begin staan van het lange termijn traject “Leven”, hebben ze hiervoor nog veel van onze tijd en begeleiding nodig.
In “Belonen en straffen: waarom opvoeden met zo min mogelijk straf beter werkt‘” zagen we dat het stellen van duidelijke grenzen en regels voor veiligheid zorgt bij onze kinderen. Omdat ze precies weten wat er van hen verwacht wordt.
Soms zal onze kroost echter ondanks onze aanmoedigingen sommige dingen (herhaaldelijk) op de verkeerde manier doen of zelfs helemaal niet. Vaak tot onze grote ergernis en frustratie.

Valkuil: “aanvaardbaar gedrag is normaal”
Toon interesse in “normaal gedrag”
Wanneer wij ouders het normaal vinden dat onze kroost zich goed gedraagt en we laten het na om interesse te tonen in onze kids, dan krijgen onze kids dat op een gegeven moment onvermijdelijk in de gaten.
Sommige kinderen gaan hierdoor net vaker onaanvaardbaar gedrag vertonen. Ze voelen aan dat het toch amper opgemerkt wordt als ze hun best doen. Ze zullen dus op een andere manier de aandacht van hun ouders moeten trekken.
Negatieve aandacht is immers ook aandacht.

Voorkom een negatief zelfbeeld
Wanneer goed gedrag voortdurend als vanzelfsprekend beschouwd wordt, zien sommige kinderen na verloop van tijd zelf niet meer dat ze het algemeen genomen best wel goed doen. Hierdoor kan het gebeuren dat ze een negatief zelfbeeld ontwikkelen.
Wanneer er bovendien enkel op onaanvaardbaar gedrag gereageerd wordt, geven we ons kind telkens opnieuw de impliciete boodschap dat het “niet oké” is. Dat maakt dat ze zichzelf op de duur ook gaan zien als “niet oké”.
Meer daarover kan je lezen in “Positief opvoeden, de vijf basisprincipes” en “Grenzen stellen op een positieve manier, waarom dat zo belangrijk is.”

Bijsturen van onaanvaardbaar gedrag
Om onze kroost zoveel mogelijk te ondersteunen in hun leerproces, zonder onmiddellijk te moeten overgaan tot straffen, kunnen we proberen om onze kinderen bij te sturen wanneer ze onaanvaardbaar gedrag stellen.
1. Probeer voor jezelf de situatie in te schatten
Wat is er aan de hand? Onze kleuter gooit bijvoorbeeld brullend speelgoed door de kamer nadat we zeiden dat het tijd is om te vertrekken naar school. Best frustrerend want wij willen uiteraard op tijd aan de schoolpoort verschijnen en nadien liefst ook op het werk geraken zonder al teveel spoed -en vliegwerk.
Welke emoties kunnen er achter het storende gedrag schuilgaan? Bijvoorbeeld boosheid, frustratie, verdriet, …
Waar zouden die emoties vandaan kunnen komen? Ons kind wil misschien liefst van al gewoon verder spelen. Dat is logisch ook. Onze kroost geeft nog niet om al die ongeschreven regeltjes, omdat ze dat simpelweg nog niet begrijpen.

2. Toon begrip voor de emoties van je kind
Dat klopt. Hoe moeilijk dat soms ook is “in the heat of the moment”…
Toon begrip voor de emoties (maar niet het storende gedrag) van je kind. En stuur ondertussen je kind zo kalm mogelijk naar een mogelijke oplossing.
Durf dat letterlijk benoemen:“Ik begrijp je, je bent boos hè, je wilde graag nog verder spelen. Ik snap het, maar we moeten nu echt vertrekken naar school. Met speelgoed gooien lost niets op. Zullen we samen opruimen?”

3. Geef je kind de tijd om de boodschap te laten binnenkomen
Misschien zal ons kind ja knikken en het speelgoed beginnen opruimen of misschien zal ons kind voorstellen om bijvoorbeeld de auto’s naast elkaar op de mat te zetten in plaats van in de doos.
Probeer flexibel te zijn wanneer je kind een andere oplossing voorstelt dan degene die jij in gedachten had.

4. Herhaal indien nodig je boodschap
Lukt het niet onmiddellijk voor je kind om te doen wat je vraagt, herhaal dan rustig en kordaat je boodschap. Waarschuw indien nodig voor de mogelijke gevolgen.
Soms zal ons kind niet zo snel of helemaal niet willen tegemoet komen aan onze sturing. Op die momenten helpt het om te proberen kalm te blijven.
Als het lukt om rustig te blijven, kunnen we namelijk beter nadenken over onze aanpak. Ons kind zal onze vastberadenheid aanvoelen.
We kunnen dan in eerste instantie onze boodschap herhalen: “Ik heb je begrepen, je wil écht graag verder spelen, maar dat kan nu niet. We moeten nu vertrekken. Ga je zelf je jas aandoen, of zal mama jou helpen?”
Bij ons thuis durft dat laatste in geval van nood naast zijn letterlijke betekenis ook wel eens inhouden:
Ga je zelf doen wat er van jou verwacht wordt, of neemt mama over wanneer je absoluut geen gevolg geeft aan wat mama vraagt? Met andere woorden, draagt mama jou naar de hal, ook al is dat gillend en schoppend, doet mama jou je jas aan, enz.?

5. Blijf rustig en bied de hele tijd sturing
We blijven in contact met ons kind door rustig te blijven, of in sommige gevallen toch de uiterlijke schijn daarvan op te houden.
Vervolgens kunnen we proberen om de emoties van ons kind kort te benoemen gedurende heel de moeilijke situatie.
Ook al willen we op dat moment beiden andere dingen, het is belangrijk om te blijven zien waar het onaanvaardbare gedrag vandaan komt.
Ons kind zal zich gehoord en begrepen voelen, ook al lijkt dat misschien op het eerste zicht niet zo. En ons kind zal naar ons kijken om het de weg te wijzen doorheen al die moeilijke en ingewikkelde emoties.

Besluit
Als blijkt dat het belonen van aanvaardbaar gedrag en het bijsturen van onaanvaardbaar gedrag onvoldoende zijn om ons kind te leren zich aangepast te gedragen, kan straf als bijkomende maatregel toegepast worden. Dat bekijken we in “Als we dan toch aan het straffen gaan.”
Heb je graag ondersteuning om op een positievere manier om te gaan met onaanvaardbaar gedrag, geef me dan gerust een seintje:
Wil je graag de leuke extra’s bekijken die bij dit artikel horen? Word dan lid van:
Bronnen:
P. Adriaenssens: “Opvoeden is een groeiproces,” Uitgeverij Lannoo, 1997.
H. Montgomery: “De zeven stappen naar succesvol ouderschap. Van peuter tot kleuter.” A.W. Uitgevers B.V., 2019.

