Persoonlijk ben ik geen voorstander van straffen. Ik probeer dan ook om het in de opvoeding van ons Kleine Mannetje tot een strikt minimum te beperken. Straffen leiden immers doorgaans niet tot veerkracht. Een straf vertelt namelijk enkel wat je niet mag doen en draagt verder geen oplossingen aan.
Echter, mits correct toegepast, kan een straf toch een hulpmiddel zijn om ons kind te motiveren zich (op de duur) verantwoordelijk te voelen voor zijn eigen gedrag.

Hoe wordt een straf zinvol, gepast en verantwoord?
1. De strafmaat moet in verhouding zijn met de strafdaad
Straf en boosheid
Vaak wordt een straf in het heetst van de strijd uitgesproken en is het een onredelijke straf: “Als je nu niet maakt dat je in je bed ligt, dan kijk je een maand geen tv meer!” Dat is een overdreven straf die we bovendien niet kunnen waarmaken als er nog broertjes en zusjes rondlopen.
Straffen en boos zijn gaan vaak hand in hand, maar zijn niet hetzelfde. We mogen ons niet laten leiden door onze boosheid in de keuze van een straf. De kans dat we dan een onredelijke straf uitspreken, wordt hiermee groter.
Wel mogen onze kids weten dat we boos zijn als ze iets mispeuteren en waarom we dan precies boos zijn. Vaak is boos worden al een vorm van sociale waarschuwing en stopt het storend gedrag.
Voorbeelden
Straffen waarbij de strafmaat in verhouding is met de strafdaad, zijn straffen waarbij we bijvoorbeeld:
– onze kinderen een half uur vroeger naar bed sturen als ze het de avond voordien nodig vonden om nog een half uur na bedtijd de slaapkamer op zijn kop te zetten.
– 10 minuten intrekken van de volgende schermpjestijd als 30 minuten op tablet of smartphone een harde regel is en ons kind daar willens en wetens 10 minuten is overgegaan.
– het storende gedrag van ons kind doelbewust negeren.
– onze kinderen op time out zetten.
Negeren
Wanneer ons kind geen publiek meer krijgt voor zijn onaanvaardbaar gedrag, wordt het doel om aandacht te krijgen of uit te dagen niet meer bereikt. Bijgevolg dooft het onaanvaardbare gedrag uit. Wanneer er nog andere kinderen in huis zijn die wel flink aan tafel zitten of mooi aan het spelen zijn, helpt het om net hen extra aandacht te geven. Zo zetten we in de verf dat enkel positief gedrag wordt beloond.
Time out
Hierbij zorgen we ervoor dat ons kind nog zo min mogelijk prikkels krijgt. Dat kan door ons kind op een stoel te zetten met zijn gezicht naar een muur gericht of een stuk van de leefruimte waar geen actie plaats vindt. Ook zeggen we er duidelijk en zo kort mogelijk bij waarom we ons kind op time out zetten (“als jij blijft gillen, dan ga je even rustig worden op de stoel”). De time out stopt op het moment dat het kind weer rustig is.
We kunnen dit al bij jonge kinderen toepassen, maar dan moet het aantal minuten op time out overeenstemmen met de leeftijd van ons kind. De maximum tijd voor een time out om nog effectief te zijn, is 15 minuten. Bij oudere kinderen kent iedereen wel de straf “in de hoek staan” of “naar de kamer sturen”, wat hetzelfde principe hanteert.

2. De straf moet voorspelbaar zijn
Geef eerst een waarschuwing
Straffen doen we best pas na één of twee keer waarschuwingen, als ons kind het onaanvaardbare gedrag ondanks onze verwittigingen voor de gevolgen blijft herhalen.
Link (indien mogelijk) de strafmaat aan de strafdaad
Onze kids zullen eerder hun lessen trekken wanneer onze straf aansluit bij hetgeen ze mispeuterd hebben. Bovendien vergroten we hiermee de kans dat we geen overdreven straf uitspreken.
Kies telkens eenzelfde (type) straf
Bij jonge kinderen kiezen we liefst voor één type straf die we rustig, helder en kordaat uitvoeren.
Zo zet ikzelf steevast de autootjes op time out als mijn Kleine Mannetje met de auto’s blijft gooien, ondanks mijn vraag om ermee over de automat te rijden. Ik zeg er ook bij waarom de autootjes uit handbereik gaan. De heftige huilbui die erop volgt, probeer ik zo goed als ik kan te negeren.
Zodra Kleine Man weer wat rustiger is, neem ik hem bij mij en herhaal ik waarom ik de auto’s heb weggezet. Ik vraag dan of hij weet wat hij niet meer mag doen. Door zijn traantjes heen zegt hij dan “niet gooien”. Vervolgens krijgt hij de auto’s terug. Gebeurt het later toch nog opnieuw, dan herhaal ik de bovengenoemde procedure.
Door het voorspelbare karakter van de straf, zal er een dag komen waarop hij het voordeel van de hele tijd met de auto’s spelen zal verkiezen boven het nadeel van de auto’s in time out.

3. Voer de straf onmiddellijk en tijdig uit
Bij kinderen onder de vijf jaar is dat zelfs noodzakelijk, aangezien zij een nog onvoldoende ontwikkeld tijdsbesef hebben.
Als Kleine Man ’s ochtends iets zou mispeuteren en ik zou hem daarvoor ’s avonds pas een straf geven, dan is hij allang vergeten dat ik hem ging straffen. De kans is groot dat hij niet begrijpt waarom ik hem een straf geef, evenals het verdriet of de boosheid die terecht volgt. Bovendien is die straf nog moeilijk hard te maken als hij zich de rest van de dag voorbeeldig gedragen heeft.
Het voordeel van een onmiddellijke straf is dat de lucht vrij snel weer opgeklaard wordt. Na 2 minuten op time out kunnen Kleine Man en ik weer met een schone lei starten.
4. Wees consequent
Het is aan ons om steeds opnieuw te reageren als ons kind er blijkbaar in volhardt om zich steeds aan hetzelfde onaanvaardbaar gedrag te bezondigen. Ook als onze kinderen in de verdediging gaan, houden we best voet bij stuk.
Het is namelijk heel onduidelijk als we op hetzelfde storende gedrag de ene keer wel reageren en de andere keer niet. Onze kinderen gaan er dan op de duur vanuit dat “het allemaal niet zo erg is” als ze dat soort gedrag stellen, met als gevolg dat ze het zullen blijven doen.
5. Ga in dialoog na de straf
Wanneer de straf achter de rug is en de rust is weergekeerd, is het sowieso belangrijk om in dialoog te gaan met onze kids. Aangezien we graag willen dat onze kinderen er iets uit leren, vinden we het belangrijk dat ze begrijpen waarom ze straf kregen.

Na de straf
Door in dialoog te gaan met onze kroost, leren we onze kids praten over emoties en moeilijke dingen. Ook leren we hen steeds beter te voorkomen dat ze in de toekomst opnieuw hetzelfde storende gedrag stellen.
Tot en met 4 jaar
Op deze leeftijd moeten er niet al teveel moeilijke woorden aan vuil gemaakt worden. Onze kinderen hebben immers onvoldoende impuls-controle en ze moeten al zoveel leren dat herhaling sowieso noodzakelijk is.
Het gaat er dan vooral om dat ze kunnen wennen aan het feit dat we na afloop van een moeilijke situatie daarop terugkomen. We kunnen proberen in te schatten en te benoemen welke emotie we denken dat er schuilging achter hun gedrag: “Je was boos hè. Ik begrijp dat je boos was, en je mag boos zijn, maar gooien/slaan/… lost niets op.” Dan knikt ons kind eens en daarmee is de kous af.
Vanaf 4 jaar
Nu kunnen we onze kids vragen: “Wat is er gebeurd?” Ook hier hoeven we nog geen uitgebreide antwoorden te verwachten. We proberen best om de antwoorden op onze vraag gewoon te laten binnen komen en begrip te tonen. Hierdoor leren we onze kinderen dat het goed is om ook over de moeilijke dingen te vertellen en dat we naar hen luisteren (zonder boos te worden of hen te beleren).
Vanaf 5 tot 6 jaar
We kunnen ons kind stilaan beginnen leren om met ideeën te komen om dingen anders op te lossen of op een andere manier te zien: “Wat is er gebeurd? Waar kwam dat vandaan? Hoe zou je dat anders kunnen oplossen? Hoe zou je dat nog kunnen bekijken? Kan ik jou daarin met iets helpen?”
Hierover kan je meer lezen in “Grenzen stellen op een positieve manier, waarom dat zo belangrijk is”.

Pedagogische tik
Het wordt zelden hardop gezegd dat sommige ouders hun kinderen slaan. Slaan is de laatste 20 jaar immers flink uit den boze, ook al kunnen onze kinderen dan nog zo het varken uit hangen met momenten. En terecht!
Doorheen mijn jaren als opvoedster bij kinderen met emotionele en gedragsmoeilijkheden kon ik ervan op de eerste rij getuige zijn dat slaan niets bijdraagt bij tot de opvoeding van een kind.
Negatieve gevolgen
Slaan is immers een straf die moeilijk te doseren valt en ouders die heel boos zijn, zullen harder slaan dan ze eigenlijk wilden.
Door te slaan, berokkenen we de positieve band die we met ons kind als baby en peuter hebben opgebouwd onherroepelijke schade. Door te slaan, leren we onze kids namelijk dat de mensen waarop ze zijn aangewezen en die ze het meeste vertrouwen in deze wereld, hen pijn kunnen doen.
Bovendien leren we hen op die manier dat het oké is om moeilijke situaties op te lossen met onze vuisten in plaats van gebruik te maken van woorden.
Slaan is bijna altijd een teken dat we ons machteloos voelen, dat we niet meer weten wat te doen. Dat geldt trouwens evengoed voor onze kroost. Als ons kind zijn vuisten gebruikt, is dat omdat het zich hulpeloos voelt.
Slaan als reflex reactie
Soms slaan we terug in een reflex reactie op ons kind dat ons als eerste slaat. Terugslaan omdat ons kind ons eerst sloeg, is echter nooit een goede oplossing. Wel kunnen we heel duidelijk reageren met: “Nee, stop met slaan! Wij slaan niet, slaan lost niets op.” Zodra de rust is weergekeerd, kunnen we proberen duidelijk te maken dat we begrijpen hoe onze kids zich voelen, en dat altijd alles wel weer goedkomt.
Lees je hier graag meer over, ga dan zeker naar “Eerste hulp bij reflex reacties.”
Pedagogische tik
“Hoe zit het dan met die fameuze pedagogische tik; dat is toch evengoed slaan?”, hoor ik je denken. In zekere zin klopt het dat een pedagogische tik op het zitvlak, de handen of vingers ook een vorm van slaan is.
Toch zijn er twee kenmerken die maken dat een tik verschilt van slaan.
Zo kunnen we een pedagogische tik in principe alleen toepassen bij peuters en kleuters. Bovendien enkel in uitzonderlijke gevallen, omdat we als ouders weinig andere keuze hebben.
Ik doel hiermee op een lichte tik op de vingers wanneer bijvoorbeeld tijdens het koken onze peuter als een wervelwind door de keuken gaat en onderweg aanstalten maakt om zijn handje op het warme kookvuur te leggen.
Indien we enkel zouden roepen:”Pas op, niet met je hand op het vuur, dat is gloeiend heet!”, is de kans immers groot dat het kwaad allang geschied is tegen dat onze peuter gehoor geeft aan onze uitroep.
Door de tik te combineren met onze uitroep versterken we het effect. Hierdoor zal onze peuter makkelijker positief gevolg geven aan onze uitroep en dat in de toekomst ook blijven onthouden.

Besluit
Wanneer het lijkt alsof niets werkt in de aanpak van ons kind, noch het aanmoedigen, belonen, bijsturen en straffen, dan is het raadzaam advies te zoeken bij professionele begeleiding.
Soms lijkt het alleen maar alsof we geen verbinding kunnen maken met wat er omgaat in ons kind. Ook dan moeten we proberen te bedenken dat er altijd een reden is waarom ons kind zich op dat moment zo gedraagt. Dat het vermoedelijk komt doordat ons kind overspoeld wordt door hevige emoties, waarvan het geen idee heeft waar die vandaan komen en hoe ze weer onder controle te krijgen.
Bijgevolg moeten we blijven proberen om duidelijk te maken aan onze kids dat we hen altijd steunen, ook in de moeilijke omstandigheden.
Heb ook jij de indruk dat niets helpt? Wil je graag op een andere manier omgaan met het storende gedrag van je kroost? Neem dan gerust contact met me op en we bekijken samen wat ik voor jullie kan doen.
Bronnen:
P. Adriaenssens: “Opvoeden is een groeiproces,” Uitgeverij Lannoo, 1997.
H. Montgomery: “De zeven stappen naar succesvol ouderschap. Van peuter tot kleuter.” A.W. Uitgevers B.V., 2019.

