Niets zo fijn als het moment waarop ons kind zijn eerste woordjes zegt! Het is immers het begin van een levensbelangrijke vaardigheid: uitdrukken wat je voelt, denkt, of vindt over iets.
Voor de meeste kinderen is dat rond de leeftijd van 1 jaar.
Maar wat als onze mini-me wat aan de late kant is met praten? Wat als hij maar blijft experimenteren met klanken brabbelen in verschillende toonhoogtes?
Wat als hij maar blijft gebruik maken van gebaren en aanwijzen? Ook al hebben we ons vanaf de geboorte suf gepraat tegen ons kind?
Wat kunnen we dan als ouder doen om ons kind te stimuleren om die volgende stap te nemen in zijn taalontwikkeling?
1 Geef je kind de tijd.
Aangezien elk kind anders is, kunnen kinderen erg verschillen van elkaar in de snelheid waarmee ze ontwikkelen.
Dat is zeker niet anders op vlak van taal.
Zo kan het lang duren vooraleer ons kind zijn eerste woordje zegt, om dan op korte tijd opeens tot heel veel nieuwe woorden te komen.
Door ons kind de tijd te geven om op zijn eigen tempo te ontwikkelen, leert ons kind dat het onvoorwaardelijk graag gezien wordt.
Vanuit die veilige basis stimuleren we ons kind om zijn aandacht te richten op al hetgeen we aanbieden rond taal.
1 Blijf de woordenschat van je kind uitbreiden.
Verhaaltjes voorlezen stimuleert het praatproces van kinderen enorm.
Door jonge kinderen vroeg met boekjes te laten kennis maken, gaat er een wereld van nieuwe woorden én verbeelding open.
Ook liedjes zingen, en rijmpjes en versjes opzeggen, zorgt ervoor dat hun woordenschat wordt uitgebreid.
Door de liedjes vaak te herhalen, gaat een kind steeds meer woorden onthouden. Liedjes waar bewegingen bij horen zijn extra leuk en vaak makkelijker te onthouden.
Uit al dat taalaanbod halen onze kinderen een schat aan informatie.
Zo leren ze met welke woorden ze dingen kunnen benoemen, of hoe ze bepaalde woorden moeten uitspreken.
Ze ontdekken gaandeweg de volgorde waarin woorden in een zin gebruikt worden, of hoe werkwoorden vervoegd worden.
Meertalige ouders kunnen de woordenschat van hun kind trouwens het beste uitbreiden in de taal die ze zelf het meeste beheersen.
Dat is de taal die natuurlijk aanvoelt, de taal waarin we grapjes maken, onze gevoelens uitdrukken of waarin we eindeloos over van alles en nog wat kunnen vertellen.
Op die manier kunnen we ons kind een rijke taalbasis meegeven. Studies tonen immers aan dat wanneer kinderen een sterke basis hebben in de thuistaal, dit ervoor zorgt dat ze makkelijker een nieuwe taal kunnen leren.
Bovendien versterken spontane gesprekken de emotionele band tussen ons en onze kinderen.
2 Reik je kind al spelenderwijs taal aan.
Kinderen leren een taal het beste al doende, op een natuurlijke en ongedwongen manier, door te doen en te zijn.
Hun eigen leefwereld is daarbij het oefenmateriaal bij uitstek.
Zo zijn de eerste woordjes vaak personen of dingen die onze kinderen interessant of waardevol vinden: “papa, mama, pop, auto,” enz.
Onderzoek toont trouwens aan dat “papa” vaker het eerste woordje is dan “mama”.
Dat heeft verschillende redenen. Allereerst omdat peuters de klank van de letter “p”, de “pah”, makkelijker kunnen zeggen dan de “mmmm” klank van “mama”.
Verder is er minder druk om “mama” te zeggen, want doorgaans is mama degene die hen de meeste zorg geeft en zit die emotionele band al goed. Papa’s zijn dan extra interessant, waardoor ze sneller “papa” zullen zeggen om zijn aandacht te trekken.
Speel dus regelmatig mee met je kind en verwoord wat er tijdens het spelen gebeurt:”Oh, die auto’s rijden zo snel! Tuut tuut!”.
Stel ondertussen ook af en toe vragen: “Waar gaan pop en beer naartoe? Zijn ze op wandel naar hun huisje?”
Verder helpt het om te parafraseren wat ons kind aangeeft via non-verbale communicatie (aanwijzen of gebaren gebruiken): “Wil jij met de blokken spelen? Ja? Gaan we een toren bouwen?”
3 Verwoord zoveel als mogelijk wat je doet.
Dat kunnen we al van jongsaf aan doen, ook tijdens zorgmomenten.
Zo kunnen we met onze baby praten tijdens eet- en verzorgingsmomenten: “Vind je het lekkere melk? Oh wat ben jij flink aan het drinken.” Op die manier leert ons kleintje klanken en woorden herkennen.
Daarnaast helpt het om te wijzen naar personen, dingen of geluiden in de omgeving, terwijl we benoemen wat we zien, horen of voelen: “Hoor jij het vliegtuig? Kijk, daar.”, “Hier is grote broer.”, “Brrr, het water is koud.”
Bij het verwoorden, kiezen we best voor volledige zinnen. Ook is het aangewezen om te zorgen voor herhaling: “We gaan ons uitkleden, want we gaan in bad. Eerst ons T-shirt, dan onze broek. Hopla, de sokken zijn uit! Nu kunnen we in bad. Het water is lekker warm.”
Op die manier kunnen we eindeloze gesprekken voeren tijdens dagelijkse bezigheden.
Bovendien worden woorden geleerd in een context. Dat is heel krachtig: woorden en zinnen worden dan in het geheugen opgeslagen samen met beelden en handelingen.
Gaandeweg zal onze baby of peuter steeds meer woorden begrijpen, ook al reageren ze aanvankelijk nog niet met woorden terug. Tot dan uiteindelijk het moment komt waarop die eerste woordjes vallen.
Hoe ouder ons kind wordt, hoe meer we kunnen afwijken van de eigen leefwereld: “Morgen gaan we naar bomma en bompa.”, “Daar zitten konijntjes, gaan we het konijntje aaien?”, enz.
4 Geef je kind veel spreekkansen.
Onbewust gaan we namelijk meer en vaker spreken met ons kind als dat reeds taalvaardig is. Dat komt doordat de kans groter is dat we een reactie krijgen op hetgeen we zeggen.
Spreek je kind dus zoveel mogelijk toe op een verbaal motiverende en uitdagende manier.
Lok reactie uit door je kind eventuele “moeilijkheden” voor te schotelen: “O jee, we moeten naar school. Wat nemen we mee? Ja, onze boekentas! Gaan we op onze sokken naar daar? Nee hè, we trekken best onze schoenen aan.”
Vermijd met andere woorden zoveel mogelijk instructietaal (“Doe dit, doe dat”, “Stop daarmee”, “Nee, dat mag niet.”, enz.)
Daarnaast kunnen we open vragen stellen: “Wat heb jij getekend / gemaakt (ipv heb jij een auto getekend)?”, “Waarmee heb jij vandaag op school gespeeld, met de auto’s of de blokken?”, “Hoe vond je dat (ipv vond je dat leuk)? ”
Deze taal nodigt ons kind uit tot uitgebreidere antwoorden dan enkel “ja, neen, (niet) goed, (niet) leuk”.
5 Verbeter de taalvaardigheid van je kind op een positieve manier.
Verbeter fouten met andere woorden onrechtstreeks.
Als je kind komt vertellen: “auto getekenen,” probeer dan eens te reageren met: “Oooh, heb jij een auto getekend? Van wie is die mooie auto?”, in plaats van “Nee Marieke, het is auto getekend.”
Op die manier voelt ons kind zich gestimuleerd om nog meer taal uit te proberen en te oefenen binnen die veilige, liefdevolle omgeving.
Besluit
Kinderen komen tot een goede taalontwikkeling als ze kwaliteitsvolle interacties aangaan met de personen die het dichtst bij hen staan.
Als ouders, maar evengoed grootouders, leerkracht of andere belangrijke personen in hun leven, hebben wij dan ook een hele belangrijke rol in de taalontwikkeling van ons kind.
Bronnen:
Kind & Gezin
Klasse
Taal-Materiaal: Talig omgaan met materialen in de kleuterklas.